warm | EUdict | English>Dutch

Results for: warm

English	Dutch
warm	verwarmen; opwarmen; opwinden; zich opwinden; aantrekken (zich tot iemand aangetrokken voelen), warm; warm (van karakter), hartelijk; hard, gevaarlijk, "heet"; opgewonden; in brand staan
warm	Warm (adj)
hot; warm	warm
luke warm; hand-hot	handwarm
to heat; to warm	verwarmen
to heat; to warm up	verhitten
to preheat; to warm up	voorverwarmen
to warm up; to become overheated	warmdraaien
to warm up; to heat up	opwarmen
warm boot	warm opstarten (v)
warm latency	warme latentie (n)
warm standby	warme stand-by (adj)
warm standby server	warme stand-byserver (n)
warm start	warm opstarten (v)

Translations: 1 – 14 / 14

Total number of language pairs: 544
Total number of translations (in millions): 15.4