free | EUdict | English>Dutch

Results for: free

English	Dutch
free	bevrijden, vrijlaten; in vrijheid stellen; oplossen; loslaten, onbelemmerd, open, onbezet, vlot, vrij; ontslagen; in vrijheid; gratis; beschikbaar
free	vrij, los
Free	Gratis (adj)
free	vrij (adj)
90 Day Free Trial	gratis proefabonnement van 90 dagen (n)
absolute free field	absoluut vrij veld
acid-free tin-plated	zuurvrij vertind
acid-free tin-plating	zuurvrij vertinnen
acid-free; free from acid	zuurvrij
ad-free	zonder advertenties (adj)
cellulose-free; without cellulose	houtvrij
clear; free; floating; vacant	vrij
Context-free	Context-vrij ()
context-free grammar	contextvrije grammatica
Context-free grammar	Context-vrije grammatica ()

Translations: 1 – 15 / 137

Total number of language pairs: 544
Total number of translations (in millions): 15.4