manage | EUdict | English>Dutch

Results for: manage

English	Dutch
manage	administreren, beheren, besturen, succes hebben; iets bereiken; leiding geven; heersen over-, beheersen; zorgen voor-; zich meten aan-
manage	beheren (v)
Backup & manage	Back-ups en beheer (PN)
Manage Calendars	Agenda's beheren (v)
Manage Database	Database beheren (v)
Manage Lists right	machtiging Lijsten beheren (n)
Manage Privacy Relationships	Privacyrelaties beheren (PN)
Manage Relationships	Relaties beheren (PN)
Manage User-Defined Fields	Door de gebruiker gedefinieerde velden beheren (v)
to carry current; to feed; to supply; to take to; to carry to; to convey to; to line; to conduct; to carry on; to manage; to run	voeren
to control; to manage; to administer	beheren
to manage	leiding geven
to manage; to conduct a business; to lead; to guide	leiden

Translations: 1 – 13 / 13

Total number of language pairs: 544
Total number of translations (in millions): 15.4