cross | EUdict | English>Dutch

Results for: cross

English	Dutch
cross	boos; kruisend; tegengesteld, kruis; lijden; mengsel; kruising (bij dieren), kruisen; oversteken; kruisigen; tegenwerken, over elkaar slaan
ARC (American Red Cross)	het amerikaanse rode kruis
bifilar cross winding; universal bifilar winding	bifilaire kruiswikkeling
cross assembler	kruisassembleerprogramma
cross bar generator	kruiskastje
cross beater mill	slagruismolen
cross colour	diachromie
cross colour	kleuroverspraak
cross compiler	kruiscompiler
cross connection	kruisverbinding
cross connection; cross coupling; transverse connection	dwarsverbinding
cross conveyor belt	dwarstransportband
cross correlation	kruiscorrelatie
cross current	dwarsstroom
cross cutter; guillotine; guillotine cutter	guillotinemes

Translations: 1 – 15 / 123

Total number of language pairs: 544
Total number of translations (in millions): 15.4